Migratie en Asielbeleid

Nieuw Sociaal Contract is voor een krachtige reductie van het migratiesaldo. Als dat niet lukt via de Europese samenwerking, dan moet dat via een kopgroep of anders zelfs een opt-out worden bereikt. De omvang en impact van de migratiestromen zetten Europa en zeker ook Nederland onder grote druk. Migratiestromen hebben grote invloed op de beschikbare woningen, zorgkosten, integratie van culturen en conflicterende waarden. De verschillende vormen van migratie (asielmigratie, arbeidsmigratie en studiemigratie) vergen elk een aparte benadering. In alle gevallen staat voorop dat Nederland meer grip en controle moet kunnen krijgen op het aantal migranten en de samenstelling. Het mag niet zo zijn dat sommige EU-lidstaten er eenvoudigere toelatingsvoorwaarden op nahouden dan andere, anders leidt dit tot immigratie ‘door de achterdeur’.

Asielmigratie

  • We versterken de Europese aanpak van de grote instroom van asielvragers: eerst opvang in de regio waar mensen vandaan komen, een scherpe controle aan de buitengrens, een gezamenlijke definitie van ‘veilige landen’ en een eerlijk aandeel in de asielopvang voor iedere lidstaat.
  • Eerst moet er dus versterking van de Europese ‘buitenkant’ komen. Asielprocedures moeten voortaan in principe buiten de EU worden uitgevoerd. Het overgrote deel van de migranten verblijft immers al in een veilig land voordat ze naar Europa en naar Nederland komen.
  • Het Europese migratiepact is een stap in de goede richting, maar lang niet genoeg. Een effectieve terugkeerregeling ontbreekt nog.
  • Asielzoekers met weinig kans op een status worden geweerd aan de buitengrenzen en gehuisvest in gesloten opvang om teruggestuurd te worden naar het land van herkomst. Nederland zoekt met een voorhoede van Europese partners naar een rechtvaardiger en effectiever asielbeleid. Nederland wil dat er Europese verdeel- en richtgetallen komen voor asielzoekers die om humanitaire redenen als armoede en oorlog hier tijdelijke bescherming (humanitair asiel) willen hebben. Die worden anders behandeld dan vluchtelingen die individueel recht hebben op permanent asiel (VN-verdrag) vanwege persoonlijke vervolging.
  • Kansrijke asielzoekers worden in hun aanvraag verdeeld over de EU-lidstaten op basis van bevolkingsaantallen. We hanteren een richtgetal voor het migratiesaldo van 50.000 migranten en dat is minder dan de helft van nu. Asielvragers zijn hier deel van. Als alle EU-lidstaten hun aandeel voor kansrijke asielaanvragen toebedeeld krijgen, zal de instroom van de afgelopen jaren sterk verminderen.
  • Kansrijke asielzoekers hebben bij de verdeling over de Europese landen geen recht op keuze van voorkeursland.
  • Als het richtgetal voor migratie overschreden dreigt te worden, worden aanvullende maatregelen getroffen. Dan maken wij met bepaalde EU-landen afspraken over aanvullende controles aan de gezamenlijke ‘binnengrenzen’ als extra middel om de asielstroom te beheersen (asiel-Schengen).
  • Mochten ook die afspraken niet effectief zijn, dan zal Nederland in het uiterste geval kiezen voor een ‘opt-out’ van het Europese beleid ten aanzien van migratie en asiel, vergelijkbaar met Denemarken. Dat kan onder andere bij een aanstaande verdragswijziging.
  • De EU streeft naar het maken van afspraken met veilige derde landen buiten de EU, zoals Albanië of andere partnerlanden, voor het huisvesten van asielaanvragers om daar de asielprocedure te ondergaan.Het verdienmodel van mensensmokkelaars wordt zo aangepakt.
  • Criminele mensensmokkel en -handel moeten harder worden aangepakt en bestraft. Ook asielzoekers die in een van de lidstaten een strafblad oplopen, verliezen hun recht op asiel overal in de Europese Unie.
  • Wij steunen Europese afspraken met landen van transit of oorsprong om irreguliere migratie te voorkomen. Een migratiepact met een derde land kan zowel tussen twee landen als in EU-verband worden afgesloten, waarbij asielaanvragen dan plaatsvinden in veilige derde landen.
  • We willen nadrukkelijk een relatie leggen tussen ontwikkelingsbeleid en migratiebeleid, met een focus op landen van oorsprong en transit van irreguliere migratie, vooral in de ring om Europa: het Midden-Oosten, Noord-Afrika en delen van Sub-Sahara Afrika.

Arbeidsmigratie

  • Voor wat betreft arbeidsmigratie zijn Europese afspraken nodig om te voorkomen dat derdelanders van buiten de EU via detachering en sociale dumping doorreizen binnen de EU.
  • Er moet worden voorkomen dat derdelanders makkelijk de nationaliteit van een EU-lidstaat krijgen, waarna zij (alsnog) doorreizen naar Nederland. De reguliere termijn om aanspraak op een verblijfsvisum met vrij toegang tot Schengen te maken moet in lidstaten daarom standaard van 5 naar 10 jaar.
  • Het ‘verkopen’ van verblijfsvergunningen en visa aan grote investeerders moet aan banden worden gelegd. Deze ‘zakenvisa’ mogen niet voor Schengen gaan gelden.
  • We maken afspraken met andere lidstaten hoe we de onderlinge arbeidsmigratie regelen. Sommige landen zien hun beste mensen vertrekken, terwijl ze die ook zelf nodig hebben. Afspraken over vereisten van tijdelijke huisvesting, integratie, werving, beloning en vacatures met voorrang kunnen onderling gemaakt worden.

Studiemigratie

  • We zien Erasmus+ als een goed programma voor onder andere de uitwisseling van studenten en het verlenen van subsidies voor samenwerking tussen onderwijsinstellingen en onderzoek. We bevorderen uitwisseling van studenten op het mbo, hbo en de universiteiten. Het is heel goed om een semester of een studiejaar in een ander EU-land door te brengen.
  • Er zijn grote verschillen in kosten en subsidies voor het hoger onderwijs in Europa. De ongewenste effecten hiervan moeten worden tegengegaan. Het mag niet zo zijn dat studenten uit andere Europese landen relatief goedkoop onderwijs in Nederland kunnen volgen, met aanvullende rechten op huursubsidie of uitkeringen – die voor Nederlandse studenten niet toegankelijk zijn.
  • We beperken het aantal EU-studenten dat voltijds aan Nederlandse instellingen studeert. Aangezien 40% van de instroom van nieuwe studenten aan de universiteiten uit het buitenland komt, is dat hard nodig. Dat doen we bijvoorbeeld door de EU-regels aan te passen, zodat EU-studenten minder snel recht hebben op studiefinanciering in Nederland. Dat hebben ze nu al bij een bijbaan van 8 uur per week.  
  • Opleidingen in het hoger onderwijs worden in Nederland weer grotendeels in de Nederlandse taal aangeboden. Uitzonderingen voor enkele studies blijven mogelijk.

Oekraïense vluchtelingen

  • Wat betreft de opvang van vluchtelingen uit Oekraïne geldt dat we de Europese Unie beschouwen als ‘regio’. Nederland draagt solidair bij aan de opvang van mensen die hier tijdelijk bescherming zoeken. Andere Europese landen moeten evenredig bijdragen aan de opvang. Van werkende Oekraïense ontheemden wordt een eigen bijdrage voor de opvang gevraagd.
  • De EU zal gezamenlijk moeten beslissen over de mogelijkheden tot terugkeer naar Oekraïne.
  • Via programma’s als die van European Bank for Reconstruction and Development moet gewerkt worden aan investeringen ten behoeve van de terugkeer en de wederopbouw van Oekraïne.
  • Oekraïne heeft de status van kandidaat-lid van de EU. We moeten eerlijk zijn over het perspectief om lid te worden van de EU: dit proces zal – gelet op de strenge criteria die gelden voor toetreding – op zijn minst vele jaren vergen.

Downloads