Klimaat, water en energie

Het Klimaatakkoord van Parijs streeft naar een situatie waarbij de klimaatverandering en opwarming van de aarde niet langer het gevolg zijn van menselijke activiteiten. Hier is al veel bereikt. De afhankelijkheid van fossiele brandstoffen wordt afgebouwd, terwijl zon, wind, geothermie, groen gas, waterstof en kernenergie de toekomst hebben. NSC is voorstander van het versterken van de natuur. Maar, bij deze transitie is Nederland gehouden de bestaanszekerheid van burgers en bedrijven en gemeenschappen niet in gevaar te brengen. De maatregelen moeten in omvang en tempo haalbaar en betaalbaar zijn.

Eerlijk klimaatbeleid, sterke industrie

  • Belastingen (beprijzen) en normering spelen een belangrijke rol in maatregelen die de klimaatverandering door menselijk handelen kunnen verminderen. Maar er moet eerst een toetsing komen van de gevolgen van die maatregelen voor gewone burgers, bedrijven, midden- en kleinbedrijf en agrarische ondernemingen. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat de energiekosten voor hen ook in de toekomst betaalbaar blijven.
  • Wij zijn voor het Europese emissiehandelssysteem (ETS) waardoor de uitstoot van CO2 een oplopende prijs krijgt. Vanaf 2026 zal de uitstoot door de industrie snel duurder worden. De maritieme sector en de luchtvaart moeten hier ook volledig onder gaan vallen.
  • Kwetsbare Nederlanders die moeite hebben met het verduurzamen van hun huis en hun personenauto moeten geholpen worden. NSC wil uit de nationale opbrengsten van ETS2 voor de gebouwde omgeving en de transportsector een groter deel direct naar hen laten doorvloeien. Dat betekent dat we het Sociaal Klimaatfonds in de huidige vorm willen afschaffen en nationaal willen optuigen. Bovendien moeten we als transportland bij uitstek de invoering van ETS in de transportsector nauwlettend volgen om eventuele negatieve sociale en economische gevolgen op te kunnen vangen.
  • Kortingen op de energiebelastingen en afnemende prijzen voor grote bedrijven gaan we in Europees verband tegelijkertijd afbouwen. Verhuizen wordt zo niet aantrekkelijk. NSC wil hierbij meer aandacht voor het concurrentievermogen van de Nederlandse en Europese industrie. Er komen heffingen aan de buitengrens om EU-producenten geen concurrentienadeel te geven bij import uit derde landen waar de kosten voor emissies van CO2, stikstof en het besef van dierenwelzijn lager zijn.
  • Er moet een antwoord worden gevonden op een reëel risico van verlies van industrie in Nederland en Europa als gevolg van klimaatmaatregelen. Een sterke industrie is onmisbaar voor de welvaart en onafhankelijkheid van Europa. Dit betekent ook dat binnen de EU coördinatie nodig is over welke sectoren op welke manier te steunen in de energietransitie.
  • We willen ervoor waken dat door het effect van maatregelen de emissies zich naar een ander land verplaatsen zonder enige klimaatwinst. Met de opbrengsten moeten investeringen in energiebesparing en hernieuwbare energie in eigen land gestimuleerd worden. Een Europese aanpak is nodig naast een nationale aanpak, zodat weglekeffecten voorkomen worden.
  • NSC is geen voorstander voor het opnemen van natuurlijke uitstootprocessen in de landbouw in het ETS-systeem (emissiehandel) voor CO2.
  • Er komt een recht op reparatie die de positie van consumenten versterkt en bijdraagt aan levensduurverlenging van producten. Het Franse reparatielabel verdient bredere Europese toepassing.
  • De garantie op de ‘duurdere producten’ zoals laptop en telefoon moet standaard twee jaar worden in Europa.
  • We pleiten voor de invoering van btw op vliegtickets, accijns op kerosine en een afstandsafhankelijke Verkiezingsprogramma Europa 2024 Beperk en versterk 32 vliegbelasting voor intercontinentale vluchten door lidstaten, maar afgestemd in Europees verband. We spannen ons in voor een hogere Europese ambitie m.b.t. bijmenging van duurzame vliegtuigbrandstof (SAF) in 2030.

Verstandige energietransitie

  • Het afbouwen van belastingvoordelen in het gebruik van fossiele brandstoffen kan het best in Europees verband. Het levert geld op dat moet worden gebruikt voor het stimuleren van investeringen in duurzamere energie.
  • Om de industrie te steunen in deze transitie mag er binnen de bestaande EU-begroting meer geld naar onderzoek en ontwikkeling (Horizon Europa Programma), ontwikkeling nieuwe technologie (Europees Innovatie Fonds) en steun voor regio’s in Europa die sterk worden getroffen door de energietransitie (‘Just Transition Fund’). Nederland moet daar dan wel gebruik van gaan maken.
  • Nieuwe technologieën, zoals waterstoftechnologie en geothermie in de industrie en elektriciteitsopwekking moeten worden gestimuleerd. We kiezen voor de meest kosteneffectieve maatregelen om de energie- en klimaattransitie mogelijk te maken. Dergelijke technologieën kunnen dienen om bepaalde Nederlandse en Europese sleutelindustrieën (zoals de productie van hoge kwaliteit staal, zink, petrochemische producten en kunstmest) duurzaam te maken en concurrerend te houden.
  • Voor het gebruik van biomassa moet eerst duidelijk worden wat aan reststromen voor energieopwekking gebruikt mag worden. Het kappen van bossen met het enkele doel dit hout te gebruiken als biomassa moet worden stopgezet.
  • CO2 kunnen we ook op een natuurlijke manier opslaan en vasthouden in zeegras, bossen, gewassen of bodem. Dat mag gestimuleerd worden.
  • Wij willen dat een Europees kenniscentrum voor kernenergie de capaciteit en kennis van nucleaire energie in Europa vergroot, nu meerdere lidstaten hebben aangegeven nieuwe kernenergiecentrales te willen bouwen.
  • We vinden het van belang dat de energietransitie zowel voor huishoudens als voor bedrijven uitvoerbaar en betaalbaar is. Financiële steun kan nodig zijn als private investeringen een te lange terugverdientijd hebben of niet van de grond komen, zoals bij huurwoningen, publieke gebouwen, de energie-intensieve industrie en het midden- en kleinbedrijf. Regio’s in Nederland en oude stadswijken moeten daar ook gebruik van kunnen maken.

Natuur, water, bodem en stikstof

  • Voorwaarde om in te stemmen met het Meerjarig Financieel Kader (begroting) van de EU is de herziening van Natura 2000, die onder andere geleid heeft tot onverteerbare stikstofdiscussies in Nederland.
  • Er moet een mogelijkheid komen om na een evaluatie Natura 2000-gebieden deze status te ontnemen en ‘snippernatuur’ te verminderen.
  • De natuur is veranderlijk en er zijn ook natuurlijke fluctuaties. Hier moet meer rekening mee worden gehouden. Initiatiefnemers van projecten moeten in afdoende mate aantonen dat hun projecten geen impact hebben op de achteruitgang van natuur (in plaats van de huidige praktijk waarin dit ‘zeker gesteld’ moet worden).
  • Het voorstel van de Europese Natuurherstelwet streeft naar een gezonde planten- en dierenwereld. Dat doel onderstrepen wij. De normen, het tijdpad en het toezicht op handhaving van de Natuurherstelwet steunen wij niet. De wet zet onze landbouw, industrie, woningbouw en de energietransitie onder grote druk. Zeker in het dichtbevolkte Nederland. De eisen van de Natuurherstelwet kunnen in ons land de economische en sociale basis ernstig aantasten.
  • Het kabinet mag onder geen beding akkoord gaan met het voorstel en moet een blokkade in de Europese Raad steunen zolang het nationale parlement (de Tweede Kamer) bij de uitvoering niet aan de noodrem kan trekken. Bij de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader is dit een breekpunt.
  • Het is volgens Nieuw Sociaal Contract de nationale overheid die de grondwettelijke plicht heeft om de opgelegde eisen van de EU te toetsen aan bestaanszekerheid waaronder voedselzekerheid, Verkiezingsprogramma Europa 2024 Beperk en versterk 33 duurzaamheid, volkshuisvesting en energiezekerheid (bouwen van kerncentrales, windmolens op zee en hernieuwbare bronnen). De regering en het parlement bepalen in die afweging in hoogste instantie – en niet de EU – hoe het hoofddoel van de Natuurherstelwet wordt gehaald.
  • De wet mag bovendien geen grond vormen voor eindeloze juridische procedures die actie- en lobbygroepen kunnen opstarten tegen overheden en private projecten.
  • De voorgestelde richtlijn bodemmonitoring van de EU willen wij intrekken. Met deze richtlijn komt er voor het eerst Europees beleid op het terrein van de bodem. Dit is nationaal beleid. Nederland kan uitstekend zelf bepalen welke normen voor welke bodems binnen zijn landsgrenzen moeten gelden.
  • De productie en toepassing van niet-afbreekbare en/of kankerverwekkende chemicaliën, waaronder PFAS, moeten in de hele EU worden uitgefaseerd. Dat moet zo gebeuren dat niet het gehele grondverzet ineens komt stil te liggen.
  • Wanneer op één stof de norm voor waterkwaliteit niet gehaald wordt, dan wordt het waterlichaam ten onrechte geheel als ‘verontreinigd’ gemerkt, terwijl die soms sterk is verbeterd. Voorkomen moet worden dat de Kaderrichtlijn Water zo tot een juridisch moeras leidt vanaf 2027, waardoor veel ontwikkelingen in de buurt van deze waterlichamen onmogelijk worden.

Downloads